Een baanbrekende studie onthult dat tanden aanvankelijk evolueerden om de omgeving te voelen in plaats van te bijten. Deze ontdekking biedt nieuwe inzichten in de evolutionaire biologie door de oorsprong van tanden terug te voeren naar sensorische organen in oude vissen.
Het onderzoek, gepubliceerd in Nature, toont aan dat dentine, het gevoelige weefsel onder het glazuur, is ontstaan als een sensorisch orgaan in de exoskeletten van oude vissen. Dit gebeurde lang voordat tanden werden gebruikt voor voedingsdoeleinden. Volgens Dr. Yara Haridy en Professor Neil Shubin fungeerde dentine als een detectiesysteem, waardoor vroege gewervelden veranderingen in het water konden waarnemen, bedreigingen konden detecteren en ongeveer 485 tot 540 miljoen jaar geleden tijdens de Cambrische periode door vijandige omgevingen konden navigeren.
Door honderden fossielen uit de Cambrische periode, waaronder Eriptychius, te scannen met behulp van computertomografie met hoge resolutie, vonden onderzoekers dentine-bevattende structuren in het lichaamsharnas, niet in de mond. Dit bevestigt dat vroege tanden dienden als sensoren die in het exoskelet waren geïntegreerd. Deze ontdekking benadrukt hoe evolutie bestaande structuren aanpast voor nieuwe functies, de geschiedenis van tanden herschrijft en het idee versterkt dat de tanden van vandaag zijn geëvolueerd uit sensoren op de huid van oude vissen. Het begrijpen van deze sensorische oorsprong biedt waardevolle inzichten in de evolutionaire processen die gewervelden en hun interactie met hun omgeving hebben gevormd.