Genexpressie-analyse in vliegenpoppen verbetert schatting van post-mortem interval in forensische entomologie

Het begrijpen van genexpressie in insecten helpt bij het bepalen van de doodstijd, wat helpt bij forensisch onderzoek. Deze kennis komt de samenleving ten goede door nauwkeurigere hulpmiddelen te bieden voor het oplossen van strafzaken. Ana Julia Pereira, een onderzoeker aan het Centro de Investigaciones en Toxicología Ambiental y Agrobiotecnología del Comahue (CITAAC) in Argentinië, is gespecialiseerd in forensische entomologie. Haar werk richt zich op het bestuderen van *Calliphoridae*-vliegen, algemeen bekend als bromvliegen, die cruciaal zijn bij forensisch onderzoek. Deze vliegen behoren tot de eersten die op een overleden lichaam arriveren en eieren leggen die zich ontwikkelen tot larven. Pereira's onderzoek, gepubliceerd in tijdschriften als het "International Journal of Legal Medicine", analyseert de levenscyclus van deze vliegen op menselijke lichamen. Forensisch entomologen gebruiken de grootte en kenmerken van de larven om het post-mortem interval (PMI) te schatten, de tijd die is verstreken sinds de dood. Een belangrijke uitdaging is het nauwkeurig schatten van de leeftijd van poppen, het stadium waarin het insect intern transformeert. Om dit aan te pakken, onderzochten Pereira en haar team genexpressie in poppen. Ze identificeerden specifieke genen die in verschillende ontwikkelingsstadia worden geactiveerd. Door de activiteit van deze genen te analyseren, kunnen ze preciezer de tijd sinds de verpopping schatten, waardoor de PMI-schattingen worden verbeterd. Deze innovatieve aanpak werd gepresenteerd op gespecialiseerde symposia, zoals een symposium dat in 2025 werd georganiseerd door Dr. Pereira en Dr. Fernando Hernán Aballay. Dit onderzoek biedt nauwkeurigere hulpmiddelen voor het bepalen van het PMI, wat essentieel is voor het oplossen van strafzaken. Dit werk verbetert de nauwkeurigheid van forensisch onderzoek en draagt bij aan rechtvaardigheid en de openbare veiligheid.