President Donald Trump heeft een uitvoerend bevel ondertekend dat gericht is op jurisdicties die niet meewerken aan de federale handhaving van de immigratiewetgeving.
Het bevel geeft het ministerie van Justitie (DOJ) en het ministerie van Binnenlandse Veiligheid (DHS) de opdracht om een lijst samen te stellen van deze plaatsen, vaak aangeduid als "toevluchtsoorden".
Zodra ze zijn geïdentificeerd, heeft de president de DOJ en DHS opgedragen juridische stappen tegen hen te ondernemen, waaronder het mogelijk bevriezen van federale financiering.
Het uitvoerend bevel beschuldigt deze jurisdicties van het plegen van "illegale opstand" door federale immigratieautoriteiten te hinderen.
Het beleid van toevluchtsoorden wordt verdedigd door lokale overheden en organisaties als een manier om vertrouwen op te bouwen tussen wetshandhavers en immigrantengemeenschappen.
Dit moedigt inwoners aan om misdaden te melden zonder angst voor deportatie.
Volgens de Amerikaanse wet is verblijf in het land zonder toestemming een civiele, geen strafrechtelijke overtreding.
Trump heeft ook een afzonderlijk bevel ondertekend om zijn anti-immigratiebeleid te versterken.
Dit bevel is bedoeld om juridische steun en militaire uitrusting te bieden aan wetshandhavers die worden beschuldigd van wangedrag.
De regering-Trump heeft het aantal overeenkomsten tussen lokale autoriteiten en ICE verhoogd, waardoor de politie de bevoegdheid krijgt om migranten te arresteren.
ICE-gegevens geven aan dat er meer dan 456 van dergelijke overeenkomsten zijn gesloten.