Wetenschappers hebben ontdekt dat er zich onder de aardkorst een massa water bevindt, genoeg om alle oceanen op de oppervlakte drie keer te vullen. De "ondergrondse oceaan" ligt zo'n 700 kilometer diep in de aardmantel. Volgens de wetenschappers helpt deze ontdekking ons om de vorming van onze planeet beter te begrijpen.
Het water is opgeslagen in een laag van rotsachtig gesteente, "ringwoodiet" genoemd, tussen de oppervlakte en de aardkern, op 600 à 700 kilometer diepte. Het gaat dus niet om vloeibaar water, de moleculen zijn aan het gesteente gebonden.
Deze ontdekking ondersteunt de theorie dat het water op aarde van binnenuit is gekomen, en dat het naar de oppervlakte werd gedreven door seismische activiteit. Het water in de aardmantel fungeert als een soort buffer voor de oceanen op de oppervlakte, wat verklaart waarom die al miljoenen jaren ruwweg dezelfde grootte hebben.
De onderzoekers gebruikten een netwerk van seismometers om seismische golven van aardbevingen te analyseren. De waterlaag toonde zich doordat de golven aanzienlijk vertraagden. De golven bewegen zich namelijk trager voort in nat gesteente dan in droog gesteente.
Deze bevindingen zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Science.