Archeologen hebben stenen werktuigen opgegraven op het Isle of Skye, Schotland, die dateren van 11.000 tot 11.500 jaar geleden. Deze werktuigen werden gebruikt door enkele van de vroegste menselijke bewoners van Schotland. De ontdekking vergroot ons begrip van vroege menselijke migratie.
De werktuigen werden gevonden op locaties die zijn geïdentificeerd door professor Karen Hardy en de overleden Martin Wildgoose. Dit plaatst de westkust als het gebied met de hoogste concentratie van vroeg menselijk bewijs in Schotland. De vondsten behoren tot het Laat-Paleolithicum.
Deze ontdekking suggereert dat vroege mensen verder naar het noorden trokken dan eerder werd gedacht. Ze volgden waarschijnlijk kuddes dieren tijdens hun migratie. De smeltende gletsjers en het terugkaatsende landschap veranderden het westelijke landschap drastisch.
Professor Hardy benadrukte de onstabiele omgeving waarmee deze vroege mensen te maken kregen. De Parallel Roads van Glen Roy dienen als bewijs van aanzienlijke landschapsveranderingen en overstromingen. Deze omstandigheden zouden ze zijn tegengekomen tijdens hun reizen door Schotland.