MIT-biologen ontdekken genetische link met ontwikkeling van schisis

MIT-biologen hebben een genetische variant ontdekt die verband houdt met de ontwikkeling van schisis (gespleten lip en/of gehemelte). De studie, gepubliceerd in *The American Journal of Human Genetics*, onthult hoe deze variant de productie van transfer-RNA (tRNA) verstoort. Deze verstoring belemmert de eiwitsynthese in embryonale gezichtscellen, waardoor een goede fusie wordt voorkomen en misvormingen ontstaan. Het onderzoeksteam, onder leiding van Michaela Bartusel en Eliezer Calo, ontdekte dat de genetische variant het *DDX1*-gen beïnvloedt. *DDX1* is cruciaal voor het splitsen van tRNA-moleculen, die aminozuren transporteren die nodig zijn voor de eiwitsynthese. Zonder functioneel *DDX1* kunnen bepaalde tRNA's geen aminozuren afleveren, waardoor ribosomen vastlopen en de eiwitproductie wordt belemmerd. Genome-wide associatiestudies (GWAS) hebben eerder genetische varianten geïdentificeerd in een niet-coderend DNA-gebied dat geassocieerd is met orofaciale spleten. Het MIT-team vond deze varianten in een enhancer-regio genaamd e2p24.2, in de buurt van het *DDX1*-gen. Verder onderzoek zal uitwijzen welke eiwitten het meest worden beïnvloed door tRNA-verlies en wat de impact is van ribosoom-vastloop op cellen. Eerdere studies hebben de vorming van ribosomen en verstoringen van de tRNA-synthese in verband gebracht met soortgelijke ontwikkelingsproblemen. Onderzoekers zullen ook onderzoeken hoe omgevingsfactoren, zoals oxidatieve stress door blootstelling aan ethanol of zwangerschapsdiabetes, de tRNA-functie beïnvloeden. Dit zou kunnen leiden tot preventieve maatregelen voor orofaciale spleten.