De studie van de Portugese taal onthult een complexere oorsprong dan algemeen wordt aangenomen. Hoewel Vulgar Latijn de basis is van zowel het Portugees als het Galicisch, was het via het middeleeuwse Galicisch, een Romaanse variant die zich tijdens de Reconquista uitbreidde, dat de belangrijkste taalkundige structuren van het Portugees werden geconsolideerd in het gebied dat Portugal zou worden.
In de inleiding wordt de term "ilusofonia" gebruikt, die de visie van Venâncio samenvat. Het suggereert dat het idee van een samenhangende en voorouderlijke "Lusofonie" een illusie is. De auteur benadrukt dat de vervanging van Mozarabische dialecten (op het Latijn gebaseerde dialecten beïnvloed door het Arabisch) door een Romaanse taal begon tijdens de Reconquista, toen katholieken uit het noorden van het Iberisch schiereiland hun taal, het Galicisch, naar het zuiden brachten.
De these van Venâncio daagt het idee uit dat het Portugees rechtstreeks is ontstaan in het gebied van het moderne Portugal, als een homogene voortzetting van het Latijn. Hij stelt dat het Portugees grotendeels is ontstaan als een uitbreiding van het Galicisch, een prestigieuze en wijdverspreide taal in het Iberisch noordwesten vanaf de middeleeuwen. Dit wordt ondersteund door taalkundige argumenten, zoals het verlies van de fonemen "l" en "n" tussen klinkers, een kenmerk dat aanwezig is in het Galicisch maar niet in het Spaans.
De vergelijking met het Spaans levert voorbeelden op: de "l" in het Latijnse "colore" wordt behouden in "color", maar niet in het Portugese "cor". Venâncio wijst erop dat rond 1400 Portugese vormen als "dolorido" of "frenar", met hun tussenklinker "l" en "n", productiever werden door Spaanse invloed. Het werk nodigt lezers uit om de taalkundige identiteit en het culturele erfgoed te heroverwegen, waarbij de actieve rol van het middeleeuwse Galicië in de vorming van het Portugees wordt benadrukt.
Door de rol van het Galicisch te benadrukken, laat Venâncio zien dat het Portugees is geboren uit historische bewegingen en ontmoetingen, niet uit een geïsoleerde kern. Dit perspectief moedigt ons aan om onze taal niet te zien als het eindproduct van één enkele geschiedenis, maar als een kruispunt van invloeden en continuïteiten. Deze benadering is een herinnering dat talen niet zuiver of alleen worden geboren, maar vaak uit de marges ontstaan.
Het werk van Venâncio benadrukt dat het Portugees is gevormd door historische bewegingen, geografische verschuivingen en taalkundige uitwisselingen. Het viert de reis van een taal die constant herboren wordt.