Een nieuwe taal leren verandert je hersenstructuur en cognitieve vaardigheden

Het leren van nieuwe talen verandert je hersenen fysiek en verhoogt je cognitieve vaardigheden. Onderzoek toont aan dat het leren van talen je algehele hersengezondheid ten goede komt. Een nieuwe taal leren is als het trainen van je hersenen. Neurale paden in de hersenen hervormen zich wanneer je een nieuwe taal leert. Taalverwerking omvat twee belangrijke circuits. Het ene circuit neemt geluid waar en produceert het, en vormt de basis van taal. Een ander circuit selecteert welke taalklanken moeten worden gebruikt. Deze circuits worden opnieuw bedraad als we talen leren en tussen talen schakelen. Een Duits onderzoek uit 2024 mat de hersenactiviteit van Syrische vluchtelingen die Duits leerden. Het ontdekte dat de hersenen van mensen opnieuw werden bedraad naarmate ze vaardiger werden. 'Hersenbedrading' betekent dat de neuronale structuren van de hersenen fysiek veranderden, een proces dat neuroplasticiteit wordt genoemd. Het leren van een nieuwe taal verhoogt de grijze stofstructuur in gebieden die verband houden met taalverwerking en uitvoerende functies. Structurele veranderingen in de hersenen veranderen ook de manier waarop de hersenen functioneren. Deze 'neurale plasticiteit' helpt je om woorden sneller te onthouden en de uitspraak te verbeteren. Studies tonen aan dat we dezelfde hersennetwerken gebruiken voor alle talen. De hersenen reageren echter anders op onze moedertaal. De hersenactiviteit in taalnetwerken nam af wanneer deelnemers naar hun moedertaal luisterden. Sommig onderzoek toont aan dat meertaligheid cognitieve vaardigheden zoals geheugen en probleemoplossing verbetert. Het is echter onduidelijk of het hebben van een grotere woordenschat te wijten is aan een grotere cognitieve reserve. Wetenschappers weten niet zeker of veranderingen in cognitieve vaardigheden te wijten zijn aan het leren van talen of aan andere factoren.