Californië heeft een rechtszaak aangespannen om de tarieven van voormalig Amerikaans president Donald Trump op buitenlandse handelspartners te blokkeren. De staat beschuldigt hem van machtsmisbruik en het toebrengen van financiële schade. De rechtszaak werd woensdag ingediend bij de federale rechtbank in San Francisco.
Gouverneur Gavin Newsom en procureur-generaal Rob Bonta, beiden Democraten, beweren dat de International Emergency Economic Powers Act van 1977 de president niet de bevoegdheid geeft om ingrijpende tarieven op te leggen zonder toestemming van het Congres door onredelijk de noodtoestand uit te roepen. Californië, een belangrijke economische macht met aanzienlijke handelsbetrekkingen met China, Mexico en Canada, beweert dat het al schade heeft geleden en zal blijven lijden als de tarieven van kracht blijven.
De rechtszaak is bedoeld om te voorkomen dat het Department of Homeland Security en Customs and Border Protection de tarieven handhaven. De regering-Trump wordt geconfronteerd met soortgelijke rechtszaken van het Liberty Justice Center en een eigenaar van een klein bedrijf. Deze rechtszaken betwisten de wettigheid van de tarieven die zijn opgelegd aan verschillende landen, waaronder China.