"Het dubbelspleetexperiment is het hart van de kwantummechanica," zoals natuurkundige Richard Feynman beroemd zei. Dit experiment blijft wetenschappers intrigeren en onthult de bizarre aard van de kwantumrealiteit.
In het dubbelspleetexperiment worden deeltjes zoals elektronen afgevuurd op een muur met twee spleten. Klassiek zou men verwachten twee banden te zien op een detectorscherm achter de muur. Er ontstaat echter een interferentiepatroon, wat suggereert dat de elektronen zich als golven gedragen.
Opmerkelijk is dat zelfs een enkel elektron dit golfachtige gedrag vertoont, tegelijkertijd door beide spleten gaat en met zichzelf interfereert. Dit daagt ons klassieke begrip van de werkelijkheid uit, waar deeltjes een definitief pad hebben.
De daad van observatie verandert de uitkomst fundamenteel. Wanneer een detector wordt geplaatst om te bepalen door welke spleet het elektron gaat, verdwijnt het interferentiepatroon. Dit suggereert dat het gedrag van het elektron wordt beïnvloed door of het al dan niet wordt geobserveerd.
Niels Bohr, een pionier van de kwantummechanica, waarschuwde tegen het zoeken naar definitieve antwoorden over de aard van de werkelijkheid. In plaats daarvan drong hij er bij natuurkundigen op aan zich te concentreren op het beschrijven van hoe deeltjes zich gedragen in specifieke experimentele opstellingen. Het dubbelspleetexperiment blijft een hoeksteen in de voortdurende zoektocht naar het begrijpen van de fundamentele aard van het universum.