Een baanbrekende ontdekking in de Mezmaiskaja-grot in Rusland heeft een benen speerpunt blootgelegd dat dateert van 70.000 tot 80.000 jaar geleden, wat eerdere inzichten in de capaciteiten van Neanderthalers uitdaagt [2, 3]. Het artefact, gevonden in 2003, suggereert dat Neanderthalers veel eerder dan eerder werd gedacht geavanceerde jachtwapens ontwikkelden, voorafgaand aan de komst van Homo sapiens in Europa [2].
Geavanceerde analysetechnieken, waaronder microscopie, CT-scans en spectroscopie, onthulden dat de negen centimeter lange speerpunt was gemaakt van bizonsbot met behulp van stenen werktuigen en bevestigd aan een houten schacht met berkenpek [2, 4]. Dit duidt op een hoog niveau van vaardigheid en technologische innovatie bij Neanderthalers [5, 6]. De ontdekking daagt de lang gekoesterde overtuiging uit dat Neanderthalers voornamelijk stenen werktuigen gebruikten, terwijl benen werktuigen exclusief waren voor moderne mensen [2].
De aanwezigheid van dierlijke botten, stenen werktuigen en overblijfselen van vuurplaatsen in de grot suggereert dat het gebied diende als een Neanderthaler-werkplaats voor het verwerken van bejaagde prooien en het vervaardigen van werktuigen [2, 4]. Microscopische analyse van de speerpunt onthulde scheuren, wat wijst op het gebruik ervan bij de jacht en de spanningen die het bij impact heeft doorstaan [2, 4]. Deze vondst levert overtuigend bewijs dat Neanderthalers geavanceerde cognitieve vaardigheden bezaten, waaronder planning en creativiteit, en in staat waren tot onafhankelijke technologische innovatie [5, 10].