2200 jaar oude piramide ontdekt in de Judese woestijn werpt licht op de Hellenistische periode

Archeologen hebben een 2200 jaar oude piramide opgegraven in de Judese woestijn, ten noorden van Nahal Zohar in Israël. De structuur, gebouwd van handgehouwen stenen die elk honderden kilo's wegen, dateert uit de Hellenistische periode. De opgraving, waarbij onderzoekers en vrijwilligers betrokken waren, leverde papyrusrollen in het Grieks, bronzen munten van koning Antiochus IV, wapens, houten gereedschappen en textiel op. De functie van de piramide blijft onzeker, waarbij theorieën suggereren dat het mogelijk diende als een uitkijktoren voor handelsroutes, een oud graf of een symbolisch monument. Het lopende project is gericht op het beschermen van archeologische vindplaatsen en heeft 180 kilometer woestijnkliffen onderzocht, waarbij ongeveer 900 grotten zijn geïdentificeerd. De droge woestijnomstandigheden hielpen bij het behoud van delicate organische materialen, waaronder Griekse papyri die mogelijk belastinggegevens bevatten. Munten uit de Ptolemeïsche en Seleucidische periode bieden inzicht in de chronologie en culturele invloeden van de regio. Verdere opgravingen zullen naar verwachting het doel van de piramide verduidelijken, mogelijk als een fort tijdens het Hellenistische tijdperk, toen de Ptolemeïsche dynastie de regio domineerde en de structuur mogelijk een strategische rol speelde bij het beschermen van de belangrijkste route tussen Edom en Gaza.