Een recente studie door een internationaal team suggereert dat de Saturnusmaan Titan theoretisch micro-organismen in zijn ondergrondse oceaan zou kunnen ondersteunen. Het onderzoek, gepubliceerd in *The Planetary Science Journal*, geeft aan dat, hoewel de oceaan, verborgen onder een dikke ijslaag, mogelijk leven zou kunnen herbergen, de totale biomassa waarschijnlijk minimaal zou zijn, mogelijk slechts enkele kilogrammen. Dit vertaalt zich naar minder dan één bacteriecel per liter water.
De studie onderzocht de toegankelijkheid van organische moleculen tot de oceaan, waarbij werd gemodelleerd hoe organische verbindingen aan het oppervlak deze zouden kunnen bereiken via scheuren in het ijs of via meteorietinslagen. Onderzoekers concentreerden zich op glycine, een eenvoudig aminozuur, en merkten de overvloed ervan op in de oermaterie van het zonnestelsel. Computersimulaties toonden aan dat slechts een klein deel van het organische materiaal van Titan geschikt zou kunnen zijn voor microbiële consumptie. Glycine-consumerende microben in de oceaan van Titan zouden afhankelijk zijn van een gestage aanvoer van het aminozuur van het oppervlak, door de dikke ijslaag.
Hoewel het organische transport naar de oceaan van Titan beperkt is, blijft de mogelijkheid van een schaarse biosfeer bestaan. De komende NASA Dragonfly-missie, die gepland staat om in 2028 te lanceren en in 2034 op Titan aan te komen, heeft tot doel het potentieel van de maan voor leven verder te onderzoeken. Deze missie kan helpen bepalen of het potentieel van Titan voor leven elders bestaat dan in zijn organische inhoud aan het oppervlak. Wetenschappers overwegen ook of leven kan worden ondersteund door de fermentatie van glycine, een metabolisch proces dat geen sterke oxidanten vereist.
Ondanks de uitdagingen blijft Titan een fascinerend doelwit in de zoektocht naar buitenaards leven, wat aanleiding geeft tot verder onderzoek naar alternatieve metabolische routes en mechanismen die essentiële voedingsstoffen en energiebronnen zouden kunnen leveren aan elke potentiële biosfeer.