Een baanbrekende archeologische ontdekking in de provincie Yunnan, China, heeft de bestaande theorieën over de vroege menselijke technologische ontwikkeling in Oost-Azië uitgedaagd. Onderzoekers hebben definitief bewijs gevonden van Quina-technologie, een methode voor het maken van stenen werktuigen die voorheen uitsluitend werd geassocieerd met Neanderthalers in Europa, op de Longtan-locatie in Heqing County. De bevindingen werden gepubliceerd in het tijdschrift *Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS)*.
Opgravingen op de Longtan-locatie tussen 2019 en 2020, die aanvankelijk in 2010 werd ontdekt, leverden honderden stenen artefacten op die belangrijke kenmerken van de Quina-technologie vertonen. Deze omvatten de productie van dikke stenen schilfers en het gebruik van specifieke herslijptechnieken. De Longtan-cultuurlagen zijn gedateerd op ongeveer 60.000 tot 50.000 jaar oud. Deze ontdekking markeert het eerste sluitende bewijs van Quina-technologie in Oost-Azië. Microscopische analyse suggereert dat de gereedschappen werden gebruikt voor het verwerken van botten, hout en huid, vergelijkbaar met Neanderthaler-praktijken.
Hoewel direct bewijs van Neanderthalers in Longtan nog steeds ontbreekt, vergroot de aanwezigheid van Quina-technologie de mogelijkheid van hun aanwezigheid in het zuidwesten van China, wat aanleiding geeft tot verder genetisch en archeologisch onderzoek. De ontdekking daagt het idee uit dat de technologische vooruitgang in het oude China traag en lokaal was, wat suggereert dat er een complexer beeld is van de vroege menselijke evolutie en interactie in de regio. De aanwezigheid van Quina-technologie in Longtan breidt de geografische verspreiding van deze technologie uit en benadrukt de diversiteit van Midden-Paleolithische technologieën in China.