Recente onderzoeken tonen aan dat multinationale ondernemingen intellectueel eigendom (IE) blijven verschuiven naar Ierse dochterondernemingen om hun belastingverplichtingen te optimaliseren [1]. Deze praktijk omvat het overbrengen van waardevolle immateriële activa naar Ierland, waarbij gebruik wordt gemaakt van de gunstige belastingstructuren van het land [2, 7].
De verplaatsing van IE-activa heeft een aanzienlijke invloed op de winst vóór belasting in Ierland, wat de aandacht trekt van onderzoekers en financieel analisten [4, 5]. Deze strategieën stellen bedrijven in staat te profiteren van het Ierse vennootschapsbelastingklimaat, dat een tarief van 12,5% voor handelsinkomsten omvat en een minimumbelastingtarief van 15% voor grote multinationals [3, 8].
Het landschap is echter in ontwikkeling. De Pillar Two-regels van de OESO, geïmplementeerd in Ierland via de Finance Act (No. 2) 2023, introduceren een wereldwijde minimumbelasting van 15% voor multinationale groepen met een jaarlijkse omzet van meer dan EUR 750 miljoen [3, 6]. Ondanks deze veranderingen en potentiële gevolgen van Amerikaanse tarieven, blijft Ierland een aantrekkelijke hub voor internationale bedrijven vanwege de belastingvoordelen, R&D-kredieten en strategische ligging [5, 7, 9].
Bedrijven kunnen ook kosten aftrekken, zoals advies-, consultancy- en juridische kosten met betrekking tot de bescherming van intellectueel eigendom [9].
Deze factoren vormen gezamenlijk de rol van Ierland in de wereldwijde belastingconcurrentie en de aantrekkelijkheid voor multinationale investeringen [10, 11, 13]。