Synesthesie: Van het oude Griekenland tot de moderne neurowetenschap, een reis door sensorische waarneming

Bewerkt door: Vera Mo

Het boek *On the Colors of Vowels: Thinking Through Synesthesia* van UC Berkeley Professor Liesl Yamaguchi, onderzoekt de geschiedenis van synesthesie, een neurologische aandoening waarbij stimulatie van één zintuig een ervaring in een ander zintuig triggert. De eerste gedocumenteerde vermelding verscheen in 1812 in een dissertatie van een Beierse medische student, waarin associaties tussen muzikale tonen, letters en kleuren werden beschreven; bijvoorbeeld, "A en E: vermiljoen, I: wit, O: oranje enzovoort." Hoewel de term "synesthesie" in het oude Griekenland werd gebruikt om een gelijktijdig gevoel tussen twee mensen te beschrijven, dateert het moderne gebruik ervan uit de late 19e eeuw. Yamaguchi onderzoekt hoe het concept is ontstaan, ondanks bewijs dat suggereert dat het een "eeuwenoud fenomeen" is. De meest erkende vormen van synesthesie omvatten het zien van kleuren bij muzikale geluiden of taalkundige elementen. Yamaguchi concentreerde zich op klinkers, geïntrigeerd door dichters die poëtische geluiden in visuele termen beschrijven, zoals "kleuring van een rijm" of "donkere klinker". De dissertatie van Georg Sachs uit 1812 wordt beschouwd als het eerste moderne rapport over synesthesie. Daarvoor is er geen documentatie van deze manier van waarnemen. Yamaguchi suggereert om historische teksten te onderzoeken om "glimpsen" te vinden van wat nu "synesthesie" wordt genoemd. In de 19e eeuw verschenen visuele beschrijvingen van klinkers in verschillende vakgebieden, waaronder experimentele psychologie, akoestiek en taalkunde. Het waarnemen van niet-verifieerbare sensaties werd echter gestigmatiseerd en vaak geclassificeerd als "geestelijke stoornissen". Records werden voornamelijk gevonden in dagboeken, brieven of anonieme verslagen. De 20e eeuw transformeerde synesthesie in een wetenschappelijk object, dat een rigoureuze definitie en testbaarheid vereiste. Het verschoof van een geestelijke stoornis naar een teken van genialiteit, geassocieerd met uitzonderlijke creativiteit. Niemand in de 19e eeuw identificeerde zich echter als synestheet, omdat het concept nog niet was gecodificeerd. Tot de 21e eeuw was het bewijzen van synesthesie een uitdaging vanwege de subjectieve aard ervan. Hersenscans die ongebruikelijke activiteit in de sensorische cortex vertoonden, leverden externe validatie op. De wetenschappelijke codificatie van synesthesie in de 20e eeuw leidde tot een verlies van variabiliteit in het fenomeen. Vooruitgang zoals CT-scans en fMRI toonden afwijkende activiteit in de visuele cortex aan als reactie op sonore stimuli, wat wetenschappelijk bewijs leverde. Dit maakte flexibeler onderzoek mogelijk, waardoor wetenschappelijke en humanistische discoursen dichter bij elkaar kwamen. Yamaguchi definieert synesthesie als een "clusterconcept" over complexe sensorische interacties. Ze benadrukt het belang van taal bij het begrijpen van hoe we dingen waarnemen, en beschouwt taal als een archief voor degenen die weten hoe ze het moeten lezen.

Heb je een fout of onnauwkeurigheid gevonden?

We zullen je opmerkingen zo snel mogelijk in overweging nemen.