Een neurowetenschapper en auteur van het boek 'De brug waar vlinders leven' legt uit hoe de hersenen, net als het lichaam, getraind kunnen worden om beter om te gaan met angst.
De auteur pleit voor een betere zorg voor de geestelijke gezondheid, net zoals we het normaal zijn gaan vinden om naar de sportschool te gaan of op onze voeding te letten. De onderzoeker stelt een integrale benadering van welzijn voor die biologie, bewustzijn en ademhaling met elkaar verbindt.
De titel van haar boek is geïnspireerd op twee met elkaar verbonden concepten: de 'bruggen' tussen neuronen die zorgen voor plasticiteit van de hersenen en de 'vlinders' die Ramón y Cajal, beschouwd als de vader van de moderne neurowetenschap, opriep om over neuronen te praten. De auteur trekt een pad tussen Heideggers filosofie - bouwen, bewonen en denken - en neurowetenschap, waarbij ze zich richt op drie essentiële acties: bouwen, bewonen en denken.
Een focus van haar werk is ademhaling als een toegankelijk en krachtig hulpmiddel voor emotionele regulatie. Studies hebben aangetoond dat langzaam ademhalen de activering vermindert van hersennetwerken die geassocieerd worden met angst en mentale ruminatie.
Bewust ademhalen kan ook de aandacht en het geheugen verbeteren. Nasale inhalaties activeren de bulbus olfactorius en genereren elektrische impulsen naar de hippocampus, waardoor neuronen worden georganiseerd. Wat we voelen tijdens het inademen door de neus wordt waarschijnlijker onthouden.