De spiegeltest, ontwikkeld door psycholoog Gordon Gallup Jr. in 1970, beoordeelt zelfbewustzijn bij dieren. Het omvat het plaatsen van een markering op een dier en observeren of ze de markering aanraken terwijl ze in een spiegel kijken, wat duidt op zelfherkenning.
Verschillende soorten hebben de spiegeltest doorstaan, wat zelfbewustzijn aantoont. Deze omvatten mensapen (chimpansees, orang-oetans, gorilla's), orka's, tuimelaars, Aziatische olifanten, Euraziatische eksters, manta's, paarden en zelfs mimic octopus.
Dieren die doorgaans niet slagen voor de test, zoals katten, honden en panda's, vertrouwen mogelijk meer op andere zintuigen dan zicht. Honden zijn bijvoorbeeld sterk afhankelijk van hun reukvermogen voor identificatie. Spiegels worden in dierentuinen gebruikt om eenzaamheid te bestrijden en paringsrituelen te stimuleren, waardoor een gemeenschapsgevoel ontstaat voor sociale dieren zoals flamingo's.