Recent onderzoek aan de Universiteit van British Columbia (UBC) suggereert dat pasgeborenen een aangeboren voorkeur hebben voor prosociaal gedrag. In de studie werden 90 pasgeborenen eenvoudige geanimeerde video's getoond waarin een bal een andere bal hielp of juist hinderde. De baby's keken consequent langer naar het helpende scenario, wat erop wijst dat ze al vroeg een onderscheid kunnen maken tussen positieve en negatieve sociale signalen.
Dit onderzoek bouwt voort op eerder werk van Dr. Kiley Hamlin en anderen, die eerder ontdekten dat oudere zuigelingen de voorkeur geven aan behulpzame karakters. De huidige bevindingen suggereren dat deze voorkeuren niet aangeleerd zijn, maar mogelijk aangeboren. Dr. Hamlin merkt op: "Deze baby's hebben bijna geen ervaring met de sociale wereld, en toch pikken ze al op vriendelijke versus onvriendelijke interacties, op helpen versus hinderen. Dat zou ons iets heel belangrijks over de menselijke natuur kunnen vertellen."
De resultaten van deze studie dragen bij aan het idee dat mensen mogelijk vanaf de geboorte een basisgevoel van sociale goedheid hebben. Dit betekent niet dat baby's vanaf de geboorte weten wat goed of slecht is op de manier zoals volwassenen dat doen, maar de wortels van sociale evaluatie en zelfs moreel begrip kunnen beginnen met deze basis sociale voorkeuren.